maandag 29 juni 2009

DE SCHILDER OVER DE VLOER

Wat een heerlijk bericht vandaag in NRC Handelsblad! Het schilderij Vogel van Karel Appel dat sinds 1976 eigendom is van het Groninger Museum, is wel degelijk door Appel zelf geschilderd, aldus René Windig, de zoon van de voormalige bezitter: ‘Mijn vader heeft Vogel al in 1951 of 1952 van Karel Appel gekregen. Hij kende Appel goed, de schilder kwam regelmatig bij ons over de vloer. Op mijn babyfoto’s is te zien hoe het werk bij ons thuis boven de bank hangt.’

Onlangs werd duidelijk dat er nog een Vogel van Karel Appel bestaat. Die werd in maart op de Tefaf verkocht aan een rijke stinkerd in Beiroet. De olieverfschilderijen lijken als twee druppels water op elkaar.

‘Windig vermoedt dat Appel zelf een kopie heeft gemaakt omdat hij het originele schilderij niet wilde afstaan.’ En Kees van Twist, directeur van het Groninger Museum, vindt dat een heel geloofwaardig verhaal. Nogal wiedes, want het opduiken van de tweede Vogel (een gesigneerde) zorgde voor twijfels omtrent de ‘echtheid’ van de (ongesigneerde) Groningse Vogel. Dat de inmiddels naar Libanon gevlogen Vogel een echte Appel is, wordt kennelijk voetstoots aangenomen. De museumdirecteur wil verfmonsters van de twee schilderijen met elkaar laten vergelijken, want ‘de onderste steen moet boven’.

Wat zou het inderdaad heerlijk zijn wanneer zou blijken dat beide werken met soortgelijke verf en in dezelfde tijd zijn gemaakt, dus dat Karel Appel inderdaad een kopie van zijn eigen werk heeft gemaakt… De man van welhaast gevleugelde uitspraken als ‘Ik rotzooi maar wat an,’ ‘Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd’ en ‘Een leven zonder inspiratie is voor mij het allerlaagste, het meest platvloerse wat er is.’ Hoeveel ‘inspiratie’ zou een mens nodig hebben om een ‘geïnspireerd geschilderd schilderij’ zo exact mogelijk te kopiëren? Vast staat dat je een expressionistisch of expressief geschilderd werk niet exact kunt kopiëren door net zo expressief te schilderen, integendeel… Je kunt dezelfde schildergebaren nooit meer hetzelfde maken en zult als een Biedermann moeten werken, d.w.z. moeten opmeten, afwegen, mengen, penselen om althans het effect ervan na te bootsen. Wat heerlijk om hierover verder te peinzen en de mythe van de expressie te beschouwen (en te aanschouwen) in het domein van de knutselkamer…

Maar zelfs wanneer uiteindelijk mocht blijken dat een van de twee Vogels niet door Appel zelf is geschilderd, loopt dit verhaal toch nog fraai af, namelijk hoe dan ook met een debunking van de artistieke pretenties van een schilder van wie men, volgens kunsthistorica en Cobrakenner Willemijn Stokvis kan zeggen ‘dat hij de scheppingsdrift in zich wakker probeerde te schudden waarmee het universum zou zijn gemaakt.’

zondag 28 juni 2009

AFTERIMPRESSION

Afterimpression, olieverf op doek, 30 x 70 cm

zaterdag 27 juni 2009

GENETRICKS

Genetricks, olieverf op doek, ca. 60 x 70 cm

dinsdag 23 juni 2009

GEEN ONTKOMEN AAN

Dirk van Bastelaere is beslist geen naïeve idioot. In een vraaggesprek, gepubliceerd in de nieuwe aflevering van Poëziekrant, maakt hij tussen het aanbieden en zelf verorberen van cent wafers door, zinnige opmerkingen. Hij toont het boek World Poetry en roept ‘Kijk, welke twee Nederlandstalige dichters staan in dit boek? Kopland en Van Vliet. Ik wil niet weten wat een Egyptenaar over onze poëzie denkt!’ Van Bastelaere ageert tegen de beperktheid van dit soort beeldvorming. ‘Elke dichter opereert in een gigantische algemene, dat wil zeggen niet strikt literaire intertekst,’ zegt hij. ‘Je wordt beïnvloed van alle kanten.’

Ik wil dat onderstrepen. En ik wil er aan toevoegen dat elke dichter bijgevolg ook door gigantisch veel meer niet beïnvloed wordt. En bij dat gigantisch vele waardoor hij niet beïnvloed wordt, simpelweg omdat hij in onze tijd inderdaad door van alles en nog wat wordt beïnvloed, zou juist wel eens zoiets als ‘de Vlaamse poëzie’ of ‘de Nederlandse poëzie’ kunnen behoren, hoewel hij zelf in het Vlaams of Nederlands schrijft. Hij heeft wellicht heel wat meer en beters te doen dan zoiets als de Nederlandstalige poëzie bestuderen en bijhouden.

Misschien, mogelijk, waarschijnlijk reageer ik als allergisch op ‘studies’ over de stand van zaken in ‘de Nederlandse literatuur’ zoals die van Vaessens, evenals op bloemlezingen van Nederlandse poëzie of op een bloemlezing die nadrukkelijk Vlaamse van Nederlandse poëzie van elkaar wil afschotten en op veel meer van en binnen ‘de Nederlandse literatuur’, omdat ik er niet bij hoor! Ik bedoel niet dat ik erbij zou willen horen en me onderschat en gepasseerd voel en vanuit frustratie wrevelig reageer. Ach, uiteraard ben ik, als elk normaal mens, gevoelig voor positieve aandacht en complimenten en nog meer voor het tegenovergestelde ervan. Maar of ik nu met drie of tien gedichten van me in ‘De Komrij’ word gegijzeld, ik word net zo ingerekend door en gerekend tot de Nederlandse dichtkunst. Zelfs met niet meer dan een titelvermelding of een voetnoot in een universitaire studie over of in een overzicht van Nederlandstalig proza, behoort mijn werk tot De Nederlandse Literatuur. Hoewel de enige overeenkomst tussen mijn boeken en boeken uit de Nederlandse literatuur is dat ze geschreven zijn in de Nederlandse taal.

Het is zoiets als wanneer je een olieverfschilderij tot de Nederlandse kunst zou rekenen op grond van het feit dat het niet met verf van Windsor & Newton of Lefranc & Bourgeois is geschilderd, maar met Oud Holland of Talens.

Een vergelijking waarmee ik de boekenplank missla natuurlijk, maar niet zonder hem te schampen.

Als dialect sprekend Limburgs jongetje werd het Nederlands me opgedrongen, werd ik ertoe gedwongen het me ‘eigen’ te maken. Dat kostte me veel moeite en zelfoverwinning. Ik woon al vele jaren samen met een vrouw die het perfecte ABN met de paplepel ingegoten heeft gekregen door haar Haarlemse ouders, beiden met ouderwets degelijk kweekschooldiploma. Ik geef nog veel meer jaren les in Amsterdam, zonder dat een leerling iets opvalt aan mijn Nederlands, zelfs niet qua intonatie, ik kan er in lachen en huilen. Ik vraag bij de slager allang niet meer om ‘droogworst’. Maar wel vind ik het nog altijd een beter woord of soort snijworst dan ‘cervelaat’, dat me steevast aan hersenvlees doet denken. Zoals ‘sjink’ lekkerder is dan ham en zoals ‘balkenbrij’ te belachelijk is om uit te spreken. Stel dat je gaat dementeren, zo peins ik over mezelf, dat je zit te raaskallen terwijl je wordt voortgeduwd in een rolstoel van Sint Jacob aan de Plantage Middenlaan, zal dat dan in het Tegelse dialect gebeuren? Sjei oêt, ik moet er niet aan denken, maar ik acht de kans niet uitgesloten…

Wil ik dan dat mijn gedichten en proza tot de Limburgse literatuur worden gerekend? Nog minder dan tot de Nederlandse!

Van de Nederlandse literatuur heb ik tenminste nog het een en ander gelezen dat de moeite waard is. Maar zoiets als De Nederlandse Literatuur bestaat voor mij simpelweg niet. Ik weet er veel minder van dan een doorsnee leraar Nederlands. Van de meeste schrijvers die ertoe worden gerekend heb ik nooit iets gelezen, tenzij op de middelbare school, daarna, zoals dat met bijna alle leerlingen gaat, gewoon weer vergeten wat het was en waar het over ging. Ik sla het schoolboek Onze literatuur van Piet Calis open en geef inhoudelijk niet thuis (tenzij ik zou willen bluffen met wat etiketten en kreten als ‘sociaal realisme’, Kniertje en Eline Vere) bij namen als Coornhert, Langendijk, Rhijnvis Feith, Staring, Conscience, Couperus, Van Deyssel, Heijermans, Van Bruggen, Blaman, Haasse. Wolkers behoort voor mij al tientallen jaren tot het leesverleden. Nooit iets gehad met Reve. Van A.F.Th. van der Heijden het meeste helemaal niet gelezen. Kader Abdolah ken ik alleen als fors besnorde talking head. Enzovoort. Totaal geen sluitend overzicht dus, zelfs geen gapend. Hapsnaplectuur, gebaseerd op intuïtie en vooroordelen. Wat niet betekent dat ik niet heb gelezen en niet blijf lezen. Herlezen ook. Wat werk van al dan niet dode buitenlandse schrijvers betreft voor zover mogelijk in hun originele taal, anders in Nederlandse, Duitse of Engelse vertaling. Of iets wel of niet tot ‘onze literatuur’ behoort of daarvoor van belang is, heeft me tijdens mijn eigen lees- en schrijfwerk nooit werkelijk geïnteresseerd. Met als gevolg dat ‘invloeden’ die ik en mijn werk mogelijk hebben ondergaan en de literaire artisticiteit waar ik me heb willen ‘inschrijven’ voor het grootste en beslist belangrijkste deel van niet-Nederlandse origine zijn. Al dan niet opzichtige intertextualiteit in mijn proza en poëzie heeft zelden te maken met Nederlandstalige literatuur. Je zou toch ook gek zijn, zeker in Holland, als je alleen maar bij je landgenoten de kunst zou willen afkijken? Bovendien zijn de invloeden, dat weet ik zeker, van de beeldende kunst (qua ‘taal’ in se al internationaal) en de film (idem), niet van minder belang, of van muziek, zoals van zoveel meer. Wanneer ik dingen van mezelf in vertaling lees, herken ik daarin helemaal niets van zoiets als Nederlandsheid: ook als typische Nederlands exportproduct is mijn werk dus ongeschikt.

Met andere woorden, ik voel me bij mijn nekvel gegrepen en verfomfaaid of anderszins vervormd in een hok gesmeten, doet er niet toe of iemand mijn boeken daar op de hoogste regalen zet, ze links of rechts laat liggen of ze in de papierversnipperaar van het departement van De Nederlandse Literatuur deponeert.

Ach, er is natuurlijk geen ontkomen aan, ik weet het. ‘Hier jij!’ Zelfs het protest tegen internering kan zelf weer tot ‘onze literatuur’ worden gerekend, zodat ik me niet eens iets kan voorstellen bij externering… Tegenstribbelen helpt dus niet, maar het geeft tenminste nog de illusie van beweging, wilskracht en dus eigenheid.

woensdag 17 juni 2009

HET MOMENT 8

HET MOMENT NUMMER 8, LENTE 1988

Omslagillustratie: Thomas Schindler

Inhoud

Arjen Duinker, Gedichten

Stefan Hertmans, ‘De grenzen van woestijnen’ – proza

Thomas Schindler, Portfolio – schilderijen

Christiaan Lucas Hart Nibbrig, ‘Doodschrijven’ – beschouwend proza, uit het Duits vertaald

Adam Zagajewski, ‘Juni’, ‘Weggaan naar Lwów’ – gedichten, uit het Pools vertaald door Gerard Rasch

Uwe Kolbe, Gedichten – uit het Duits vertaald door Ton Naaijkens

Wouter Donath Tieges, ‘Nachtlichamen’ – proza

Jan G. Elburg, ‘Voorzichtig met de ogen’ – gedichten

Carlo Emilio Gadda, ‘Een ochtend in het slachthuis’ – uit het Italiaans vertaald door Annegret Böttner en Leontine Bijman

Stefan Hertmans, ‘Florentijns inlegwerk’ – poëzie

Huub Beurskens, ‘De Ka van Caïro of een verduistering van staat’ – proza

In de vaste rubriek MOMENTA: Marcel Mariën, ‘Nieuwe enquête over de eenzaamheid’, ‘Diplomatieke perestrojka’, ‘De toekomst der futurologie’, ‘De hoop van de veroordeelde’ – uit het Frans vertaald door Laurens Vancrevel. Redactie, ‘Tijd’

Dit laatste nummer van HET MOMENT bevat een index van de nummers een tot en met acht (auteursregister, vertalersregister, overzicht van afgebeelde werken).

De auteurs

Aichinger, Antonioni, Armando, Ashbery, van Baaren, ter Balkt, Banville, van Bastelaere, ten Berge, Bernlef, Beurskens, Breytenbach, Brodskij, Budé, Celati, Cesariny, Chia, Claus, Clemente, Duden, Duinker, Dumas, Elburg, Fenton, Gadda, Gass, Gimferrer, Gürsel, Hamelink, Hart Nibbrig, Hertmans, Hojholt, Hughes, Hülsmanns, Ingold, von Kieseritzky, Kirchhoff, Kitaj, Kolbe, Kouwenaar, Krijgelmans, Krolow, Krüger, Kusters, Landolfi, Manea, Mansour, Mariën, Matthias, Messerschmidt, Middleton, Mifka, Müller, Naaijkens, Nicolai, Nolens, Ooka, Oshima, Ouwens, Rakusa, Schädlich, Sebald, Simic, Smits, Spinoy, Strand, Tabucchi, Tepeneag, Tieges, Tusquets, Vancrevel, Verbong, Vermeulen, de Vree, Waterhouse, Wright, Zagajewski.

HET MOMENT 7

HET MOMENT NUMMER 7, WINTER 1987

Omslagillustratie: Raymond Barion

Inhoud

Tomasso Landolfi, ‘De kus’, ‘Een vrouwenborst’ – proza, uit het Italiaans vertaald door Annegret Böttner en Leontine Bijman

Alex Vermeulen, Portfolio – fotografie

Kees Ouwens, Gedichten

Gianni Celati, ‘Baratto’ – proza, uit het Italiaans vertaald door Tineke van Dijk

Ilse Aichinger, ‘Mijn vader van stro’ – proza, uit het Duits vertaald door Annemiek Munsterman

Hugo Claus, ‘Gezegden’ – gedichten

Pere Gimferrer, fragmenten uit ‘Fortuny’ – proza, uit het Spaans vertaald door Marga Demmers

Christopher Middleton, Gedichten – uit het Amerikaans vertaald door H.C. ten Berge

Ljerka Mifka, ‘Hij die praat en lacht’ – proza, uit het Slavisch vertaald door Maja Danon en Josina van der Grijp

Huub Beurskens, ‘De laatste nacht’ – proza

‘Hommage aan Georg Trakl’: gedichten van Theo van Baaren, H.H. ter Balkt, Dirk van Bastelaere, Huub Beurskens, Frans Budé, Jan G. Elburg, Stefan Hertmans, Gerrit Kouwenaar, Wiel Kusters, Erik Spinoy, Laurens Vancrevel

Stefan Hertmans, ‘Sneeuwdoosjes’ – essay

Ted Hughes, Gedichten – uit het Engels vertaald door Peter Nijmeijer

In de vaste rubriek MOMENTA: Pere Gimferrer, ‘Le Carré en Simenon’, ‘Marilyn en de schrijvers’ – uit het Spaans vertaald door Marga Demmers

dinsdag 16 juni 2009

HET MOMENT NUMMER 6, HERFST 1987

Omslagillustratie: Sandro Chia

Inhoud

Dumitru Tepeneag, ‘Door het sleutelgat’ – proza, uit het Roemeens vertaald door Jan Willem Bos

H.C. ten Berge, ‘Romance & Passion’ – gedicht

Michaël Krüger, ‘Enkele personen van Sandro Chia vertellen’ – gedichten, uit het Duits vertaald

Sandro Chia, portfolio – schilderijen

Charles Wright, ‘Tatoeëringen’ – gedichten, uit het Amerikaans vertaald door Peter Nijmeijer

Huub Beurskens, ‘Verstrooide leeuwen’ – essay

H.H. ter Balkt, gedichten

Ouka Lele, portfolio – fotografie

Jacques Hamelink, ‘Boek koning David’ – gedichten

Hans Joachim Schädlich, ‘Hoe dan ook wat ook maar’ – proza, uit het Duits vertaald door Wouter Donath Tieges

K. Smits, Proza

W.G. Sebald, ‘De donkere nacht zet in’ – poëzie, uit het Duits vertaald

In de vaste rubriek MOMENTA: Sandro Chia, 'Hartstocht voor de kunst' - uit het Italiaans vertaald door Annegret Böttner en Leontine Bijman


Fotogafie: Ouka Lele

HET MOMENT 5

HET MOMENT NUMMER 5, ZOMER 1987

Omslagillustratie: Leonardo Cremonini

Inhoud

Herta Müller, ‘Rotte peren’ – uit het Duits vertaald door Wouter Donath Tieges

Leonard Nolens, ‘Sint-Vitusdans in oktober’ – gedichten

Michelangelo Antonioni, ‘Het meisje, de misdaad…’, ‘Van een zevenendertigste verdieping aan Central Park’ – proza, uit het Italiaans vertaald door Tineke van Dijk

Rommert Boonstra, portfolio – fotografie

Mário Cesariny, ‘De verbrande stad’ – proza, uit het Portugees vertaald door August Willemsen

Ilma Rakusa, ‘Wij’ – proza, uit het Duits vertaald

Leonardo Cremonini, portfolio

Stefan Hertmans, ‘Traagheid’ – essay

Ingomar von Kieseritzky, ‘Traagheid of Taferelen uit de Vita Activa’ – proza, uit het Duits vertaald door Stefan Hertmans

Makoto Ooka, gedichten – uit het Japans vertaald door Noriko de Vroomen en Pim de Vroomen

Nedim Gürsel, ‘De tunnel’ – proza, uit het Turks vertaald door Erik Jan Zürcher

In de vaste rubriek MOMENTA: Ben Verbong, ‘Over Nagisa Oshima’, Nagisa Oshima, ‘Yukio Mishima of de geometrische plaats van een gebrek aan politiek bewustzijn’ – vertaald door Annemiek Munsterman

maandag 15 juni 2009

OUR BIAS - DRIELUIK

Our Bias - drieluik - olieverf op doek

zondag 14 juni 2009

HET MOMENT 4

HET MOMENT NUMMER 4, LENTE 1987

Omslagillustratie: Wayne Thiebaud

Inhoud

John Banville, ‘Mefisto’ – proza, uit het Engels vertaald door Peter Nijmeijer

Wayne Thiebaud, portfolio

Marcel Mariën, Drie verhalen – uit het Frans vertaald door Stefan Hertmans

Per Højholt, ‘Cheopteryx. Fantasmagorieën’ – poëzie, uit het Deens vertaald door Gerard Rasch

Bodo Kirchhoff, ‘Olmayra Sanchez en ik’, ‘Mijn vroege einde’ – proza, uit het Duits vertaald door Annemiek Munsterman

Friedrich Nicolai, ‘Het geval Messerschmidt’ – beschouwend proza, uit het Duits vertaald door Jan Gielkens

Franz Xaver Messerschmidt, ‘Ingezonden brief’ – fictief proza, uit het Duits vertaald door Jan Gielkens

Stefan Hertmans, ‘Zoutsneeuw’ – gedichten

Esther Tusquets, ‘Zomerorkest’ – proza, uit het Spaans vertaald door Arie van der Wal

Karl Krolow, ‘Herodotus of het begin van de geschiedenis’ – poëzie, uit het Duits vertaald

Martin Parr, ‘The Last Resort’ – fotografie

Ton Naaijkens, ‘De poolheilige’ – beschouwend proza

Joyce Mansour, ‘Eindeloos, op het gazon’ – proza, uit het Frans vertaald door Laurens Vancrevel

In de vaste rubriek MOMENTA: Laurens Vancrevel, ‘De toekomst van een geforceerd klimaat’: ‘Als de “consumptieve” literatuur de hoofdstroom wordt van het literaire klimaat van de toekomst, zal het niet minder dan een breuk betekenen in de literaire ontwikkeling vanaf de romantiek, die te vergelijken is met wat er in de Russische literatuur gebeurde toen het zogenaamde socialistische realisme werd voorgeschreven. De massale bloei van de literatuur zal, door de mechanismen van de markt en media, kwantitatief in stand worden gehouden, maar voor dissidenten van de massacultuur zal weinig plaats meer zijn; alle “andere” literatuur zal, min of meer ondergronds, naar nieuwe wegen moeten zoeken.

HET MOMENT 3

HET MOMENT NUMMER 3, WINTER 1986

Omslagillustratie: Marlene Dumas

Inhoud (o.a.)

Breyten Breytenbach, ‘Zelfportret/Dodenwacht’ – proza, vertaald door Peter Nijmeijer

Armando, Gedichten

Peter Waterhouse, Gedichten – uit het Duits vertaald door Gerrit Jan Berendse

Gianni Celati, ‘Hoe de wereld draait’, ‘Mijn ook ontdekt het bestaan van vreemde talen’, ‘Hoe een fotograaf aanlandde in de Nieuwe Wereld’ – proza, uit het Italiaans vertaald door Tineke van Dijk

Frans Budé, ‘Ultima Thule’, ‘Vuurland’ – gedichten

Marlene Dumas, portfolio

Marlene Dumas, ‘’n Meisjie vir alle geleenthede’ – beschouwend proza

Antonio Tabucchi, ‘Cinema’ – proza, uit het Italiaans vertaald door Annegret Böttner en Leontine Bijman

Dieter Hülsmanns, ‘Herinneringen van een erotomaan’, ‘Svensvenine – De laatste nacht, misschien’ – proza, uit het Duits vertaald

Erik Spinoy, ‘Atlantiden’ – gedichten

Kees Ouwens, ‘Introductie’ – proza

John Matthias, ‘Epiloog uit een nieuw vaderland’, ‘Halfdroom tijdens ziekte’, ’26 juni 1381/1977’, ‘Dubbelsonnet over de afwezigheid van tekst’ – gedichten, uit het Amerikaans vertaald door Peter Nijmeijer

W.G. Sebald, ‘Als de sneeuw op de Alpen’ – poëzie, uit het Duits vertaald

In de vaste rubriek MOMENTA: Ben Verbong, ‘Het licht door het sleutelgat’, Charles Simic, ‘Notities over poëzie en geschiedenis’: ‘Je kunt letterlijk honderden bladzijden met hedendaagse poëzie lezen zonder ook maar één opmerkelijk facet van ons gemeenschappelijke twintigste-eeuwse bestaan tegen te komen. De dichters schrijven over de natuur en ze schrijven over zichzelf op de meest solipsistische manier, maar ze schrijven niet over hun beulen.

Matthias Grünewald (detail)

zaterdag 13 juni 2009

HET MOMENT 2


HET MOMENT NUMMER 2, HERFST 1986

Omslagillustratie: R.B. Kitaj

Inhoud (o.a.)

Anne Duden, ‘E guerra e morte’ – proza, vertaald uit het Duits

Freddy de Vree, ‘Spiegelbeelden’ – gedichten

Norman Manea, ‘Bruiloften’ – uit het Roemeens vertaald door Jan Willem Bos

Stefan Hertmans, ‘Met witte vleugelslag’ – verhaal

Heiner Blum, ‘Tijdtekens’ – fotografie

James Fenton, ‘Een Duits requiem’ – uit het Duits vertaald door Peter Zonderland

Mark Strand, ‘Onder water’ – proza, uit het Amerikaans vertaald door H.C. ten Berge

William Gass, ‘Onder water’ – proza, uit het Amerikaans vertaald door Graa Boomsma

J. Bernlef, ‘De bader’ – gedicht

R.B. Kitaj – ‘Voorwoorden’ en portfolio

Felix Philipp Ingold, ‘In Gogols naam’ – essayistisch proza, uit het Duits vertaald door Ton Naaijkens

In de vaste rubriek MOMENTA: Felix Philipp Ingold, ‘De man en zijn

jas’, Laurens Vancrevel, ‘Klimaatverandering’: "Hoe ver zijn we nog af van een literair klimaat dat beheerst wordt door media en mode?"

R.B. Kitaj, The Rise of Fascism

vrijdag 12 juni 2009

HET MOMENT 1

Het is tijd om Het Moment weer eens in de etalage te zetten, hoewel of juist omdat het al bijna een kwart eeuw in geen reguliere boekhandel en nauwelijks in een bibliotheek aan te treffen is. Met veel geluk vind je een aflevering in een antiquariaat. Het Moment was/is een tijdschrift in boekvorm dat twee jaar lang vier seizoenen verscheen: van de zomer van 1986 tot en met de lente van 1988. Wanneer ik de acht boekuitgaven nu bij elkaar zie, vind ik opnieuw dat ze er prachtig en bijzonder uitzien, in de vormgeving van Zeno. Ik herinner me ook de euforie waarmee Peter Nijmeijer en ik het pand van Meulenhoff aan de Herengracht verlieten toen uitgever Laurens van Krevelen had laten blijken te willen meewerken, als redacteur en als uitgever, aan het door ons gesmede plan om een achttal uitgaven te maken met literair werk van internationaal niveau, waarin ook aandacht zou zijn voor beeldende kunst. Bijzonder is het ook achteraf te zien welke namen in de loop van die slechts acht publicaties aan bod kwamen. De ‘Romeinse Elegieën’ van Broskij verschenen er voor het eerst in Nederlandse vertaling. Wie had toen in Nederland van de Poolse dichter Zagajewski gehoord of van W.G. Sebald? Ter Balkt moest nog twee decennia wachten op de P.C. Hooftprijs. Kees Ouwens was nog alive and kicking. Dirk van Bastelaere schreef en stond nog echt in de marge. Marlene Dumas was nog vooral wereldberoemd in Amsterdam... Elk Moment telt zo’n 160 pagina’s, in elke uitgave komen inderdaad een beeldend kunstenaar en een fotograaf aan bod.

Ik zal hier de komende dagen elke dag de inhoud van een aflevering voorstellen, waarbij ik de vermelding van mijn eigen bijdragen zoveel mogelijk achterwege laat.

HET MOMENT NUMMER 1, ZOMER 1986

Omslagillustratie: Francesco Clemente

Inhoud

Josif Brodskij, ‘Romeinse elegieën’ – gedichten, vertaald door Arthur Langeveld

Bodo Kirchhoff, ‘Het badpak’, ‘Middelpunt van het universum’ – twee verhalen

H.H. ter Balkt, ‘Aan het Donaukanaal’, ‘Berggasse 19’, ‘Café Wiener Rathauskeller’, ‘De vos’, ‘Hooiland’, ‘~~~~’ – gedichten

Duane Michals, ‘The Senseless Act’ – fotografie

Charles Simic, ‘De vlieg’, ‘O zo tragisch’, ‘Geschiedenis’, ‘De spelden van het geheugen’, ‘William en Cynthia’, ‘Ter wille van Amelia’, ‘Species’ – gedichten, vertaald door Peter Nijmeijer

Breyten Breytenbach, ‘Alle dingen zijn één paard’ – proza, vertaald door Laurens Vancrevel

C.C. Krijgelmans, ‘Het consumptieparadijs (Brusselse zenuwen)’ – proza

Francesco Clemente, portfolio (gevolgd door een essayistische introductie bij zijn werk)

Dirk van Bastelaere, ‘De doorkijkman’, ‘Anja’s Kast’, ‘Lijd, kindertjes, lijd’, ‘De kapitein zien’ – gedichten

Wiel Kusters, ‘Helmen’ – gedichten

Stefan Hertmans, ‘Phoenix Angelicus’ – essay over o.a. Klee, Marquez en Plath

John Ashbery, ‘Zelfportret in een bolronde spiegel’ – lange gedicht, vertaald door Peter Nijmeijer

In de vaste rubriek MOMENTA: Ben Verbong over Wim Wenders, uitspraken van Francesco Clemente, essayfragmenten van Bodo Kirchhoff

Duane Michals, Change Meeting (niet in dit nummer)

zondag 7 juni 2009

DIEMAN IN PRODUCTIEFASE

Dieman is in productie. De vormgeving wordt verzorgd door Office of CC. Verwachte publicatie: eind september. Mailing volgt. Reservering van een exemplaar van de eenmalige, gelimiteerde uitgave is mogelijk (slechts 200 genummerde en gesigneerde exemplaren; er volgt geen handelseditie). Zie Tromdrager.