woensdag 29 februari 2012

DE HEMELSE KAMER OP KLASSE!

Lees hier Fabian Stolk over De hemelse kamer.

En verder dit.

En nog dit:
Is Wereldbibliotheek, een van de oudste uitgeverijen van Nederland, niet een respectabele en gedreven literaire uitgeverij met respectabele en gedreven auteurs in het fonds? En weet u hoeveel uitnodigingen de CPNB deze uitgeverij voor het aanstaande boekenbal heeft toebedacht? Twee. T-wee... 2! Dat wil zeggen 2 x 4 kaartjes. Vier kaartjes. 4... Die Stichting Collectieve Propaganda van het NonschrijversBal toch!

vrijdag 24 februari 2012

DIT NOG, OOK DIT 2


Verschijnt op 1 maart aanstaande.

Uit de aanbiedingsprospectus van Athenaeum - Polak & Van Gennep:


vrijdag 17 februari 2012

SCIENCE OF VICTORY of VICTORY OF SCIENCE

Gisteravond enkele minuten onthullende televisie bij het aanstaande optreden van Haitham al Haddad vanavond in De Balie, op loopafstand bij mij vandaan. In Nieuwsuur werden aan de fundamentele moslim per satellietverbinding enkele vragen voorgelegd door programmapresentatrice Mariëlle Tweebeeke. Zij legde hem onder meer enkele uitspraken voor die hij gedaan zou hebben in een publicatie uit 2001, getiteld The Science of Victory: de joden werden daarin varkens en apen genoemd. ‘Geen uitspraken van mij,’ aldus Haitham al Haddad, ‘want dat artikel is een vertaling.’ Vertaalfouten dus. Nogal cruciale in dit geval. Maar die zijn er meer geweest in de geschiedenis der religieuze mensheid. Dat Michelangelo zijn Mozes hoorns op zijn kop zette is te wijten aan zo’n vertaalfout, net als het feit dat in de uitbeelding van Romeinse mythologische verhalen de god Vulcanus vaak vergezeld wordt door apen. Intussen vraag ik me af of het niet langzaam tijd wordt dat iemand die zichzelf graag als academicus beschouwt – of zou het ‘Science’ van de titel ook een vertaalfout zijn? –, ophoudt met soorten uit het dierenrijk symbolisch te blijven ijken. Al 334 jaar geleden wees, op loopafstand van waar zich nu De Balie bevindt, de godvruchtige Jan Swammerdam erop dat een luis heel wat meer en anders was dan een diertje welks naam je het beste kon gebruiken om er bepaalde medemensen mee te etiketteren: ‘Ik presenteer UEd. alhier den almagtigen vinger Gods in de anatomie van een luys.’
          Geen wonder dat Al Haddad intussen niet snapt waarom hij niet zou mogen deelnemen aan een ‘academisch’ debat op de Vrije Universiteit; de academici van die universiteit weten het zelf kennelijk niet eens.

Het meest onthullende deel van het satellietgesprek ging – uiteraard – over de onthulling. Al Haddad verklaarde niet naar de televisiestudio te willen komen omdat hij dan het gevaar liep te worden geïnterviewd door een vrouw, dat wil zeggen, een als vrouw herkenbare vrouw, dus zo eentje in onthullende kleding. Via de satelliet met een vrouw praten, was voor Al Haddad geen probleem, dat was alleen maar praten, daarbij hoefde je de vrouw niet voor je te zien. De reactie van Mariëlle Tweebeeke daarop was even defensief als, onbewust, geniaal: ‘Very decent, I can assure you.’ En van het ene op het andere moment gaat het gezicht van de baardige Prinzipienreiter even glimlachend open en kan ik door een spleet in zijn kop kijken om te zien What is on a man's mind
         Wat Al Haddad dan zegt is écht een aperte leugen: 'Ik heb u niet gezien.'
         De taal staat je namelijk niet toe om iets te ontkennen of te zeggen niet te willen zien zonder het tegelijkertijd vóór je te zien. Ik durf niet te beweren dat de man de verschijning van een presentatrice in weliswaar ‘decente’ kledij maar zonder slipje voor ogen kreeg – zoals dat nu dus hier gebeurt –, maar dat hij er iets minder decents bij zag dan hij zei te willen, was gewoonweg aan hem af te zien.
          Zo zie ik ook, wanneer Al Haddad zegt dat overspelige vrouwen gestenigd moeten worden, concreet vrouwen die gestenigd worden. Dat kan nooit en te nimmer slechts een abstracte gedachte zijn of worden. Geen iconoclasme is opgewassen tegen de beelddwingelandij van de taal. In feite is elk iconoclasme slechts verhullende schijn. Of je zou de taal moeten afschaffen en een leven moeten gaan leiden als de varkens en de apen.

donderdag 16 februari 2012

A BIGGER BLIND SPOT


Er wordt hier en daar stampvoetend geprobeerd een beetje digitaal stof te doen opwaaien naar aanleiding van een stukje van Francisco van Jole op een site van de VARA. Van Jole verdient geld met verstand hebben van ontwikkelingen in de digitale wereld. In zijn stukje beweert hij dat het papieren boek (eigenlijk net zo’n pleonasme als een koikarper of een APK-keuring) binnen afzienbare tijd helemaal zal verdwijnen. Hij is allesbehalve de eerste met die profetie. Maar waar bepaalde literatuurders over vallen is Van Jole’s mededeling dat hij ‘tachtig procent’ van de boeken die hij bezat heeft weggedaan: ‘en ik heb er nog geen moment spijt van gehad. Sterker nog, ik overweeg nog eens met de stofkam door de rest te gaan om te zien wat er nog meer weg naar het antiquariaat kan.’
Op de site Ooteoote wordt gewag gemaakt van ‘de blinde vlek van Francisco van Jole’. Op zijn welbekende,  op de man spelende wijze probeert G. Komrij deze boekenopruimer zelf uit de weg te ruimen. Men reageert bijna alsof deze man aanzet en oproept tot een autodafe van de literatuur.
Maar in zijn Varasitestukje rept Van Jole met geen woord over literatuur! Wie heeft hier de grootste blinde vlek? Het merendeel der boeken op onze planet bevat helemaal geen literatuur. Wie zegt dat er bij die tachtig procent van Van Jole’s boekenbezit een paar percent literaire boeken zat? Sowieso, tachtig procent: hoeveel boeken waren dat? Zestien? Tachtig? Driehonderdzestig? Had of heeft Van Jole überhaupt veel boeken? En wie verplicht zijn medeburgers literatuur in huis te hebben? Wie weet betrof het boeken als Wordperfect for Dummies.
Er zijn blijkbaar mensen die bij het woord ‘boek’ alleen aan (de heilige) ‘literatuur’ kunnen denken.
Zelf heb ik nogal wat boeken. Nogal wat te veel. Ik kan ze eigenlijk niet meer fatsoenlijk kwijt. Francisco van Jole wordt door G. Komrij neergezet als een man in zijn midlife die, indien hij niet samenwoont met een vrouw die inmiddels ‘veraardappeld’ is, er een jong en uiteraard cultureel dom nieuw vriendinnetje op nahoudt dat graag naar witte muren zit te kijken.
(Hoe haalt iemand dat soort perfide en seksistische quatsch in zijn hoofd? Ik vermoed door te vergeten naar het schrikbeeld in de spiegel te kijken.)
Ik snak zelf naar meer stukjes witte muur. En het wordt hoog tijd dat er boeken de deur uitgaan, veel boeken. Van mijn part gaan ze niet eens naar een antiquariaat, maar rechtstreeks naar de vuilverbranding. Ik heb echt nooit meer iets aan die dingen. Ja, daar zit dan ook zogenaamde literatuur bij. Maar het leeuwendeel wordt gevormd door boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen, biologie, sterrenkunde, landen, munten, auto’s, spoorwegen, speelgoed, muziek, oorlog, tuinieren, circussen, een complete encyclopedie, woordenboeken, natuurkunde, enzovoort. Vaak zijn ze daarbij ook nog groot en rijk geïllustreerd. Maar stuk voor stuk hopeloos veraardappeld, onnut en niet meer sexy in het gebruik. Ze kunnen allemaal zonder een centje pijn worden vervangen door de muisklik, dezelfde muisklik waarmee ik dat stukje van Komrij nu weer laat verdwijnen, want de papieren krant lees ik net als Francisco van Jole al lang niet meer: ik wil bepaalde lieden niet op mijn keukentafel hebben liggen, opgeruimd staat netjes.

zondag 12 februari 2012

DE HEMELSE KAMER IS ER

Boekpresentatie met vraaggesprek,
maandag 13 februari, 15.30 uur, Damstede, Amsterdam-Noord.

  TitelDe hemelse kamer
  AuteurHuub Beurskens
  ISBN 109028424334
  ISBN 139789028424333
  UitgeverWereldbibliotheek
  TaalNederlands
  Genre
  Omvang
  Prijs
Roman
336 pagina's
€ 24,90

donderdag 9 februari 2012

TER LIEGENDKONIJNPERSE:

Verschijnt in april a.s..

dinsdag 7 februari 2012

EEN TEGEN VELEN - CAPEK CONTRA BARNES

Essay over de recente roman The Sense of an Ending van Julian Barnes, geconfronteerd met Een doodgewoon leven van Karel Čapek.
(...) wat is dit een vele malen boeiender gedachtenexperiment dan dat in Julian Barnes’ The Sense of an Ending! Er nog van afgezien – hoewel dat een volkomen verkeerde formulering is, want er mag en kan niet van worden afgezien – dat Karel Čapek zoveel concreter, observerender, lyrischer en gedoseerder schrijft dan Barnes; zo herneemt en herschikt Čapek gedachten, terwijl Barnes ze repeteert, en het korte hoofdstuk 11 waarin de setting van het kleine eindstation wordt beschreven is simpelweg poëzie in proza in de allerbeste zin, dat wil zeggen, in al zijn melancholisch stemmende aandacht voor de concrete wereld, poëzie als Aristotelische immanentie.
          Na de (her)lezing van Een doodgewoon leven verbleekt het povere, eendimensionale mensbeeld dat in The Sense of an Ending wordt geëtaleerd ten enenmale. (...)
Het essay is HIER te lezen.

ROLAND HOLSTPRIJS VOOR JACOB GROOT

De Adriaan Roland Holstprijs 2012 gaat naar Jacob Groot. Zie o.a. hier.
De jury: Odile Heynders, Huub Beurskens, Wiel Kusters (voorzitter)

zaterdag 4 februari 2012

LIEBIGESSAYISTIEK


As/zteken is een poëticaal Liebigblokje: het gestolde extract van 25 jaar dichterschap en kritische reflectie daarover. Natuurlijk moet veel nog “aangevuld en uitgewerkt”, maar daar zijn dan een dik boek en een paar jaar de tijd voor nodig.’

Dit schrijft Erik Spinoy over zijn eigen gedichtendagessay. Zoals ik al opmerkte, vind ik Spinoys kijk op wat poëzie, dwars tegen vernieuwingsoekazes in, zou kunnen zijn en betekenen, niet onbelangrijk, ook al typeert hij die visie zelf inmiddels als – mijn hemel! – ‘een postpostmodernistische of een doorontwikkeld postmodernistische.’

Maar precies Spinoys eigen vergelijking van zijn gedichtendagessay met een soepblokje noopt tot de herhaling van de vraag die ik bij taalgebruik, toon en vorm van dat ‘essay’ stelde: voor wie werd dit eigenlijk geschreven en gepubliceerd?

Met andere woorden: wat is dat voor een prepostpostmoderne eetgelegenheid waar ze de bouillon als blokje opdienen?