zondag 31 januari 2021

MEA CULPA

 


Recentelijk plaatste ik hier een door een recensent geciteerde passage uit een door hem geprezen roman. Ik ergerde me eraan en noteerde wat me juist onbeholpen en zelfs foutief in die aangehaalde zinnen leek. In de laatste ervan lag ‘Pijn […] in de stilet tussen de woorden van zijn getuigenis’. Bare nonsens, oordeelde ik, waarbij ik erop wees dat het ook nog eens ‘het’ in plaats van ‘de’ stilet had moeten zijn.

       Maar wat blijkt? Een attente lezer herkende de passage van zijn eigen lectuur van de roman in kwestie (die ik niet met naam noemde en niet had gelezen) en liet me weten dat in het boek niet ‘de stilet’ maar ‘de stilte’ stond…

       Tikfout van de recensent!

       Schaamrood bij mij!

       Weliswaar blinkt de zin met zijn 'stilte' allerminst uit door oorspronkelijkheid, onzin debiteert hij niet. Ik had die recensent nog minder moeten vertrouwen dan ik deed, ik had hier moeten dubbelchecken!

    Mea culpa.

    ‘Ergernis is een paard dat zijn meester makkelijk afgooit (iets uit een Russische roman of anders een oud-Perzisch spreekwoord),’ schrijft een vriend me. En of hij er gelijk mee heeft!

 _________________________



vrijdag 8 januari 2021

LOVE MAKERS

  



 Thomas tekent meisjes die zijn leraar

achtereenvolgens op een verhoging heeft

neergezet nadat hij de klas heeft uitgelegd

op wat moet worden gelet: proporties en

 

houdingen slechts, geen kleinigheden als

wimpers, pukkels of een moedervlek. Met

opgewonden pret toont Max (bijna dertien)

‘hoe Thomas Dainah afbeeldt, mees, terwijl


die al zĂșlke toeters heb!’ Boos bloost

het model en bitst hees: ‘Maar ze heb ook

een hoofd en geen peer!’ Geen enkele keer

heeft de leraar Thomas op zien kijken

 

van zijn papier. ‘Ik kan gewoon niet tekenen,

meneer.’ ‘Je hebt toch ogen? Je kunt meten

en rekenen. Kom, probeer!’ Van Esra geeft hij

alleen de benen weer, als waren ze van elastiek.


Wanneer de leraar hem eindelijk ziet kijken,

zal blijken dat hij van Elsemiek niets anders

tekent dan wat ze van haar stoel zichtbaar

liet: drie poten, wat armatuur voor arm en rug.

 

Maar ’s nachts in bed, alleen, komen ze alle

vermeerderd bij hem terug, de kleinigheden

waarvan hij zelf niet wist dat ze hem hadden

bekeken: de glinstering in Dainahs ogen, het


vochtige van Esra’s onderlip, het schrammetje

op de wang van Elsemiek. ‘Herinner je,’ zegt

de leraar de volgende dag, ‘geen details, niet

wat je denkt maar wat je ziet! Is Thomas ziek?’