zaterdag 24 februari 2018

BIJ HET LEZEN VAN EEN LUCEBERTBIOGRAFIE - NAGEKOMEN HERINNERING



Hoezo nauwelijks of geen invloed [zie hier]? Op verzoek schreef ik speciaal voor de Lucebert-herdenkingsavond in De Rode Hoed op 15 september 1994 het onderstaande gedicht, dat naderhand deel uitmaakte van mijn bundel Iets zo eenvoudigs (1995):


Lichtdrager licht me voor!

                        in memoriam Lucebert


Als je dood bent denk ik maar dit is
een vraag ben je een ontlasting maar
van wie of wat dat weet je pas als
je opziet naar het zijn of haar al
dan niet schrikbarend omhaarde gat?

Als je nog oog daartoe had. Als je dood
bent ben je bolus rechtstreeks gepleurd
in de al dan niet om- en overstraalde mond
van je volstrekt onkieskeurige god die
zich sluit tot stikdonkere grot waarin
je hem tussen dag in en dag uit erend
bezweren moet met kleursmeersels op de almaar
wijkende wand? Als je nog hand daartoe had.

Maar als dood is aarsbek is bek-aars is
de afgrondshuig waaronder elke zin onttakeld
tuig is spuitpoep die eeuwig razend zwerft?

Is het leven dan niet beter als je denkt
maar dit is een vraag dat de dood is
een schoonheid? Dat na het bedwateren
in het volledig bewaakte bed dat na
de turborijpingen der je botweg
tutoyerende heren tumoren de dood

is een schoonheid in en om me is
een blijvend wassende blijheid van het wassen
van vruchten aan de beekkromme?

O lichtdrager licht me voor! Laat me je
op de hielen aan de ingangen der uitwegen
van je verzen dagelijks leg ik mijn oor.


            © hb