dinsdag 2 januari 2024

AAN TWEE DICHTERS DIE DIT NIET VERNEMEN KUNNEN

 


I

 

Een heel ander gedicht had ik me voorgenomen

te schrijven, iets bij wijze van postuum eerbetoon

aan de dichter van het me indringen van zijn verzen,

al weet ik niet meer, nee, wist ik nog niet hoe het

zou gaan klinken. Maar wie weet gaandeweg toch

wel als dit, en erin iets met verdrinken – binnenrijm

hier te schrappen als te vroeg. Want, Paul Celan, toen

 

ik, zoveel jaren ouder, oud al eigenlijk, begonnen was

je te herlezen, vloog weldra alles me zo aan als blijkbaar

geschreven ten einde het vrijwillig niet te overleven: als

louter cryptische notities voor een definitie van een niemand

meer die nochtans helder zou moeten kunnen bestaan.

Terwijl jijzelf niet veel anders werd dan in het politieprotocol

het lichaam van ene Antschel, Paul (Pesach), gevonden in

een waterrooster tien kilometer verderop en evenveel

dagen na je ongeziene sprong van de Liefdeszuchtenbrug

de apotheose van grondeloosheid in. Hoewel je zwemmen

 

kon! Waartoe jou nog lezen? Je sloeg je boek toch zelf dicht?

‘Alle dichters zijn joden.’ Bedoelde je dolende doden? Als dit

het is wat kunst ten diepste biedt en bieden moet, is dat dan

goed voor een gemoed dat op herademen hopen wil? Och,

 

wie ben ik die hooguit wat figuren weet te vormen als door

kleurige ballonnen te verknopen, jongetje uit het katholieke

in de betere helft van de eeuw, wiens jonge moeder geen

nekschot kreeg, en met familiegraven maar die niet in de lucht.

Hoefde nooit op de vlucht. Ja, ben al stil en sla je boek weer open.

 

________________

‘Alle dichters zijn joden.’ Een zin van Marina Tsvetajeva, door Paul Celan als motto in het Russisch boven een van zijn gedichten geplaatst.

 

 

Prüfen Sie, ob er in der tiefsten Stelle Ihres Herzens seine Wurzeln ausstreckt, gestehen Sie sich ein ob Sie sterben müßten, wenn es Ihnen versagt würde zu schreiben. Muß ich schreiben?

– R. M. Rilke, ‘Brief an einen jungen Dichter’ / Lady Gagatattoo

 

II

  

Ja maar natuurlijk is elke danser, hoe licht hij zich ook

voordoet, een verklede, en wordt hij een burger die door

de keukendeur zijn woning binnengaat! Jij was niet anders,

Rainer Maria, toen je, van je vers neergepende frasen nog

in extase, na al dat zitten in hoogste scheppingsnood – ‘an

Essen war nie zu denken,’ schreef je naderhand aan vorstin

Marie von Turn und Taxis, ‘Gott weiß, wer mich genährt hat’ –

bij het eindelijk opstaan je niet alleen je stoel onder je gat

verschoof, maar een, twee winden liet, zeer verfijnde uiteraard,

maar darmen blijven darmen voor zowel proleten als poëten,

voor rijken als voor armen. Of dromen dichters minder triviaal?

 

Zelf stond ik afgelopen nacht nog op een berg in Wallis naast

mijn zware zwarte motor en riep ‘Gina!’, hard en kwaad, al

ken ik geen vrouw persoonlijk met die naam en weet ik niet

eens hoe zo’n ding te starten, maar zelfs tatoeages had ik,

van sterren, ankers, harten. À propos: je raadt nooit wat Lady

Gaga op haar linkerbovenarm heeft staan! Populäre Sängerin,

Anfang 21stes Jahrhundert, Amerika – je vindt haar vast banaal.

 

Tot besluit begaf je je, fijn besnaarde, naar buiten om het

kleine slot te strelen als een groot oud beest dat je binnen

je elegieën baarde, ja, die ongeëvenaarde. Maar ver van

trekkende troepen op rupsbanden en paarden, ver van

zwaarden en geweren, kakofonisch gebulder en donder-

slagen, para’s die al schietend landden of al dood, ver van

gebrek aan kleren, van eropuit moeten om brood te stelen –

en vrij van in de je zo dierbare aarde moeten wroeten om

andere gewassen dan verzen te telen, vrij van bevelen anders

dan die van de muze van Duino en Muzot. Muß ich scheißen?

Das braucht man nicht erst zu prüfen… Flugs aufs Klo!

 


________________

Bovenstaande probeersels dateren van ettelijke jaren geleden.