zaterdag 29 december 2018

OMSLAGVRAGEN


Ik las in een bespreking dat een nieuwe poëziebundel van Arjen Duinker uit louter vragen bestaat, maar terwijl ik die bespreking las vroeg ik me onwillekeurig af wat voor vis dat was op de erbij afgebeelde voorkant van Een goudvis. Een goudvis dus, zou je denken, en het is beslist ook een gefotografeerde goudvis die als illustratie is gebruikt. Maar toch ook geen ‘gewone’ goudvis zoals wij die in mijn kinderjaren thuis in een kom hadden, toch? Niet zo een dus:
Nee, volgens mij het gaat hier om een sluierstaart(goudvis), niet een Chinese, maar een variëteit die zo’n honderd jaar geleden in de Verenigde Staten werd gekweekt. Ik herinner me dat ik als kind uit een busje voedselvlokjes in de goudviskom strooide en dat onze goudvis die met zijn lippen deels boven water ophapte. Maar voor sluierstaarten moet je juist voedsel gebruiken dat meteen zinkt, las ik zojuist, want die vissen zijn vatbaar voor lucht in de zwemblaas, waardoor ze gaan drijven en uiteindelijk doodgaan. En zoals hun naam al zegt: ze hebben een sluierachtige staart, geen enkelvoudige zoals de gewone goudvis, maar een dubbele. De ene goudvis is de andere niet, hè. Met andere woorden, ik had geen enkele vraag uit de inhoud van de uitgave nodig om al met vragen te zitten.
         Zelf hang ik het principe aan dat een boektitel en een omslagillustratie nooit elkaars illustratie moeten of mogen zijn. Er zijn twee omslagen van prozaboeken van mezelf die ik alleen al om die reden niet geslaagd vind.
         Mijn allereerste prozaboek heet De leguaan. Het werd in 1979 met dit voorplat in het voorjaarsprospectus van Meulenhoff aangekondigd.
Als hagedissenvanger in mijn jeugd en terrariumhouder in mijn jaren als twintiger was ik ingenomen met die afbeelding erop. Spoedig kreeg ik echter te horen dat het omslag veranderd moest worden, omdat de vertegenwoordigers van boekhandelaren hadden vernomen dat zo’n boek geen in literatuur geïnteresseerden maar hooguit terrariumhouders zou aantrekken, die het na wat geblader uiteraard niet zouden kopen. Ik weet niet meer hoe het overleg aan de Herengracht verliep, maar ik vermoed dat ik me nogal vasthoudend heb opgesteld gezien het vrij ongelukkige compromis dat er als alternatief uitkwam:
Juist op De leguaan hoorde ‘natuurlijk’ geen leguaan. Alleen al vanwege de misleidende suggestie dat het in het boek om deze specifieke leguaan (een groene, iguana iguana, of een antillenleguaan?) in deze speciale omgeving (een oude terrariumvitrine in de Parijse Jardin des Plantes) zou gaan.
         De tweede keer dat het fout ging, in 1993, was ik me maar al te zeer bewust van de fout, maar ik liet mijn principe uiteindelijk frustreren door de commerciële mogelijkheden die men op de uitgeverij meende te zien in deze opmaak:
Afgezien van bedenkelijke aspecten zoals de blinddruk van de titel: die dame voorop was uiteraard totaal niet de Leila van binnenin en honderd jaar later, maar die zat mooi wel bij voorbaat met dat laatromantische harembeeld opgescheept…
         En zo hoort op Lolita geen Lolita, op De idioot geen idioot, op De oude man en de zee geen oude man aan een zee, op Madame Bovary geen ene madame, op A Room with a View geen kamerraam met uitzicht, enzovoort. Maar misschien hoort op een bundel die Een goudvis heet en alleen maar vragen bevat juist wel een goudvis? Maar waarom dan geen gewone goudvis maar een sluierstaart? Het antwoord lijkt me binnenin niet te vinden.