zaterdag 6 mei 2017

ARTIESTERIGE CULTUURSOCIOLOGIE - DEEL 2

[Lees het voorafgaande.]
Inmiddels de tentoonstelling van Seth Price bezocht. Toevallig of niet nadat ik een beschouwing van Sven Vitse over ‘de zelfpresentatie van Daan Heerma van Voss’ had gelezen. In die tekst maakt Vitse kritische opmerkingen als deze: ‘Zelfbewust cultiveert Daan Heerma van Voss in al deze beschouwingen de spanning tussen privacy en openbaarheid, en geregeld tracht hij daarbij een metapositie in te nemen ten opzichte van zijn eigen optreden in de media. Hij poogt zijn persoonlijke getuigenis te integreren in reflecties over de verhouding tussen kunstenaarschap en performance, persoonlijke ervaringen en publieke maskerade.’ En: ‘De houding van Das Magazin (tijdschrift en uitgeverij) tegenover deze commerciële inbedding van de literaire cultuur vertoont dezelfde dubbelzinnigheid als die van Daan Heerma van Voss tegenover mediatisering. Enerzijds construeren de oprichters een beeld van onafhankelijkheid ten opzichte van dominante commerciële spelers (…). Anderzijds maken ze innovatief gebruik van alle beschikbare (nieuwe en gevestigde) mediakanalen om aandacht en publiciteit voor hun producten en auteurs te genereren.’

Het bleken constateringen die in hun strekking gemakkelijk op het werk van Seth Prince kunnen worden geplakt. Deze Price mag zich dan met zijn werk willen afzetten tegen de ‘eindeloze, ongedifferentieerde, digitale stroom’, hij doet dat dan wel met allerlei typisch hedendaagse, dus ook gedigitaliseerde technieken. Daarbij kan het niet anders dan dat hij voor het uitvoeren van zijn beeldideeën personeel in dienst heeft (dus een kunstbedrijf leidt, zoals figuren als Jeff Koons en Damien Hirst dat doen) of het een en ander ter uitvoering uitbesteed. Bij zijn werken, zoals die in het Stedelijk Museum worden getoond, tref je materiaalbeschrijvingen aan zoals ‘acryl- en lakverf, getinte hars en met uv-licht uitgehard inkjetinkt op vacuümgevormd PETG over geknoopt touw’. Het resultaat en effect overigens van het werk dat met deze materialen is gemaakt, is verder, lijkt mij, alleen interessant voor iemand die geïnteresseerd is in acryl- en lakverf, getinte hars en met uv-licht uitgeharde inkjetinkt op vacuümgevormd PETG over geknoopt touw.
        De tentoonstelling wordt ingeleid met een muurtekst die met deze zin besluit: ‘Door schoonheid en elegantie tegenover lelijkheid en banaliteit te plaatsen, portretteert Price trefzeker de knelpunten van het hedendaagse westerse bestaan.’
        Wat een flauwekul, zeg! Ik heb in die zalen geen enkel knelpunt van het (dus ook mijn) hedendaags westerse bestaan gezien, behalve dat van het misverstand van die veronderstelling zelf. Mijn god, wat snak ik naar een eenvoudige, berooide kunstenaar die zijn dingen maakt met simpele, spotgoedkope materialen, zoals een potlood of wat verf en een stuk papier, maar die me naar de wereld om zich en mij heen laat kijken, daar waar het digitale en technologische simpelweg geen toegang tot hebben en kunnen hebben, in plaats van naar knelpunten!
        Price hoort voor mij tot de luxueuze kunstcharlatans die zich laten voorstaan op kritisch engagement om hun onder dat etiket opgeblazen lege beelden aan de man te kunnen brengen. Kijk toch eens wat een kitschmaker (net als Koons, Hirst, Fabre…, van die mannen die dol zijn op afgietselblingbling) met zijn Rubinillusie (let op de vormen van de silhouetten, schoonheid versus banaliteit, hè):



En daarvan afgezien – wat eigenlijk niet mag en niet kan: is het de bedoeling dat je zo’n exhibi… – excuus –, expositie tollend, verward of bezield verlaat, dat je weet wat je te doen staat, namelijk je leven veranderen? Als het goed is wel, toch? Je zult geen enkele bezoeker aantreffen die gelouterd of hoe dan ook ingrijpend van gemoed veranderd, het museum verlaat. Degene die het bezoek aan de tentoonstelling als positief ervaart, doet dat omdat hij weet weer ‘bij’ te zijn in wat er speelt in de hedendaagse kunst – een fijn, geruststellend cultureel gevoel, nietwaar. Met zijn duimen over zijn scherm wrijvend van genot vervolgt hij met tevreden gebogen hoofd zijn weg door het comfortabele hedendaagse westerse bestaan. Want hij weet het stiekem natuurlijk ook: die Price doet zijn naam eer aan met zijn ongevaarlijke shit, en die neemt hem daarmee zijn speeltjes niet af, integendeel, de Prices zijn bij het comfort inbegrepen. Voldaan appt of twittert hij dan ook: ‘Naar Price in SM geweest. Top!’ Of heet dat niet zo, 'appen'? Of loopt hij er iets anders op te doen? Ik heb zelf niet zo’n ding.