zondag 14 juli 2013

LE CARNET D'ART D'AZUR - 16 (SLOT)

Uitgewerkte notities van 19 juni - 5 juli 2013 in 16 afleveringen

’s Ochtends wachten met uit Nice vertrekken voor de twee laatste nachten in Vence totdat, vroeg in de middag, alle verkeershindernissen in verband met de start van de Touretappe vanuit Cagnes-sur-Mer uit de weg zullen zijn geruimd. Dus tijd voor een bezoek aan de Villa Maséna, gelegen naast hotel Negresco, tussen de Promenade en de Rue de France. Matissezomerthema: palmen. Tegen een van de wanden weer een Dufy, Het plein van Hyères, hier tussen een Matisse en dat boeiende kubistische landschap De baai van Cannes uit het Parijse Picassomuseum.
De stammen van de palmbomen van Dufy bevestigen mijn idee over het belang van het ‘perifere’ waarnemen in Dufy’s werk: ze vallen bijna weg als je je blik erop richt en staan er gewoon terwijl je naar de obelisk kijkt, of naar de muziekkiosk, of naar zo’n malle vlinder of vogel. Wij zien nooit alles in gelijke mate; ik ben geen camera.
         De tentoonstelling op zich is er verder een van vrij willekeurig sprokkelwerk: als er maar een palmboom of palmblad op voorkomt.
         Als er maar een instrument aan te pas komt of in voorkomt, lijkt vervolgens de enige gedachte bij de samenstelling van de tentoonstelling met als thema Matisse en jazzmuziek te zijn in het nogal verwaarloosde Palais Lascaris in de oude binnenstad. De Matissekern van de tentoonstelling wordt gevormd door de Jazz-serie, maar die is/was ook al in zijn geheel te zien in het Matissemuseum.

Even voor halftwee vertrekt de bus van lijn 94 naar Vence. Daar aangekomen worden we hartelijk terugverwelkomd door de hoteleigenaresse madame Grazzini.

Matisse, Chagall: je ontkomt er niet aan in deze streek. In Fondation Emile Hugues in het oude Vence is de tentoonstelling Marc Chagall, du verbe à l’image geopend. Maar uiteraard heeft de man prachtige dingen gemaakt, wat loop ik toch te zoeken en te zeuren! 

Ik moet maar eens met dit Carnet stoppen. Maar niet na nog eens boven in de kleine kathedraal naar de oude houten ‘primitieve’ kruiswegstatiebeelden te hebben gekeken. Beneden, boven de doopvont is een mozaïek van Chagall te zien, onderwerp Mozes in zijn rieten mandje. 

Softenonarmpjes, denk ik onwillekeurig, bij het zien van de ledematen waarmee de vrouw die kleine Mozes uit het Nijlwater komt halen. En: het zeilbootjeszeil op de achtergrond zal wel een piramide moeten voorstellen. Maar waarom zouden anonieme beeldhouwers uit veel eerdere eeuwen wel en moderne kunstenaars als Chagall niet ‘primitief’ mogen zijn?
’s Avonds doet de hotelkamertelevisie verslag van een militaire machtsovername in Egypte.
Of niets of alles hangt met elkaar samen.

Nog een dag met een wandeling het fraaie dal in en uit van de helder, koud en snel stromende Cagne. 

En een in Vence gemaakte notitie van Witold Gombrowicz als uitsmijter:
        Die Groten, dat zijn geen mensen meer, dat zijn alleen maar resultaten.

Tijdens de middagvlucht terug naar Amsterdam op vrijdag 5 juli, begin ik aan het boek dat mijn partner bij stukjes en beetjes tussendoor aan de Côte d’Azur heeft gelezen: De helleveeg, de nieuwste roman van A.F.Th. van der Heijden. In de Schipholboekhandels werd het stapelgewijs aangeboden.
Ik heb zeker tien jaar geen proza van deze schrijver meer gelezen. Na bijna vijftig pagina’s sla ik het boek voor eens en altijd dicht, kijk naar buiten, in de blauwe ruimte boven de wolken, om ‘Mijn hemel,’ te verzuchten: wat een volstrekt oninspirerend tantebetjesgeklets in niets dan een keurig behapbare opbouw, syntaxis en grammatica… Hoe kan het dat men zoiets werkelijk als kunst serieus neemt en zelfs meer dan dat?

Wat mij betreft mogen de stewardessen alvast op hun plaatsen gaan zitten voor de landing; we zijn weer thuis.