maandag 2 maart 2020

NIKS BETERS


Özcan Akyol heeft het boekenweekgeschenkessay geschreven en daar is al vóór de Boekenweek reuring over. Zo hoort het ook, zou je denken, met een boekenweekthema als ‘Rebellen en dwarsdenkers’. Hij mocht het al komen toelichten in De Wereld Draait Door. Boekhandelaren voelden zich blijkbaar gekwetst, enkele culturele televisieprogramma’s werden door Akyol ‘kut’ genoemd en van de schrijvers van zijn eigen generatie moest hij niet veel hebben. Dat hij eerder het programma VPRO Boeken kennelijk nog niet ‘kut’ vond mag misschien menigeen bevreemden, ik noteer het alleen even.
Wat me aan het denken zette – nee, niet zette, want ik heb daar al vaker over gedacht – was Akyols cynische opmerking dat literaire schrijvers van zijn generatie het ook moeilijker hebben in vergelijking met de bekende schrijvers van de jaren vijftig en zestig, want die hadden de tweede wereldoorlog als thema, terwijl iemand van rond de dertig het nu met ‘glutenintolerantie’ als onderwerp moet doen. Hij kreeg de lachers op zijn hand met zo’n opmerking uiteraard. Maar had hij ook gelijk?
            Ja, iedere in het Nederland van na 1945 geboren auteur heeft inderdaad geen oorlog op eigen bodem hoeven meemaken, en het klopt dat men zich heden ten dage graag druk maakt over glutenintolerantie terwijl er in de Hongerwinter bloembollen moesten worden gegeten. Toch is men wereldwijd en dus ook in Nederland wellicht nooit zo bezorgd en bang voor het lot van de aarde geweest als op dit moment, zijn de catastrofes alom min of meer live zichtbaar, is de wereldbevolking sinds 1950, dus binnen een mensenleven, verdrievoudigd! Enzovoort. Met andere woorden, maatschappelijke, economische, tragische thema’s te over, lijkt me.
            Maar is het zo dat zo’n ingrijpende wereldgrote gebeurtenis een schrijver tot een goede of betere schrijver maakt? En als dat al zo zou zijn, wat ik zeer betwijfel, is dat dan niet op zich een zeer tragisch iets? Zou je dan niet juist blij moeten zijn met literatuur die over glutenintolerantie gaat?
            Het is vaak verfrissend om te kijken hoe zoiets in een andere kunstdiscipline werkt en gewerkt heeft. Neem de Hollandse zeventiende eeuw, die ‘gouden’. En neem het werk van Johannes Vermeer. Niks oorlogen, niks tragedies, vrijwel alles binnenskamers, maar wel subliem werk (én onmiskenbaar van zijn tijd). Of neem het werk van Paul Cézanne. Of dat van Vincent van Gogh. Of Claude Monet. Hadden die niks beters te schilderen dan steeds maar zo’n zelfde berg, korenvelden en cipressen onder de zon of waterlelies in vijvers? Nee, niks beters.