woensdag 27 februari 2013

WAT JE ER NIET VAN ACCEPTEERT


Elias Canetti merkte op dat je je tijd het beste uitdrukt door wat je er niet van accepteert. Veel beeldend kunstenaars en schrijvers, voornamelijk dichters, die zich tot de artistieke voorhoede gerekend willen zien, rennen als hijgende hondjes mee met de nieuwste technische ontwikkelingen op het gebied van wat eufemistisch wordt aangeduid als digitale communicatie en sociale media. Men wil de aansluiting niet verliezen en bij de tijd zijn. Niet bij de tijd zijn betekent in hun optiek afgeschreven zijn. Intussen raken ze meer en meer het zicht kwijt op waar het om zou moeten gaan in hun métier, om dat ouderwetse woord maar eens te gebruiken.
         Het loont wellicht de moeite eens te kijken naar de reacties van kunstschilders op een uitvinding waarvan wij het gebruik als zo vanzelfsprekend ervaren, dat we nauwelijks nog stilstaan bij de impact die het in het midden van de negentiende eeuw heeft gehad: die van de fotografie.

Nadar. Uit Le journal amusant, 1857

Vooral de portretschilderkunst kreeg er een geduchte concurrent bij. Menige portretschilder ging over tot de aanschaf van een camera, om de foto’s tot olieverfschilderij na of zelfs over te schilderen; de zittijd van de geportretteerde werd tot een minimum beperkt en het resultaat was meer ‘levensecht’ dan ooit. Het voert veel te ver alle implicaties van die uitvinding in de tweede helft van die eeuw hier de revue te laten passeren*, maar het spreekt voor zich dat er voor de schilderkunst aan dat soort portretschilders niets verloren ging.
         Veeleer intuïtief dan vanuit een intellectueel doordacht programma vonden echte kunstenaars de artistieke potentie van de schilderkunst als het ware opnieuw uit. Juist door of ten opzichte van de uitvinding van de fotografie. Manet, impressionisten als Monet en Sisley, Dégas, Cézanne, Toulouse-Lautrec, Gauguin, Van Gogh…: zij schilderden al ziend en zagen al schilderend wat de fotografie niet vermocht te zien en weer te geven (en dat allesbehalve omdat die toen nog uitsluitend zwart-wit was). Terwijl traditionele schilders van in races of veldslagen galopperende paarden vaak met schaamrood op de kaken hun werken wilden terugkopen nadat de fotografie had aangetoond dat geen paard vliegend galoppeerde, schilderde Seurat met opzet zo’n vliegend wit carousselpaard in zijn Circus. Dat de meesten er niet bij leven of meteen erkend en welgesteld van werden zal bekend zijn.
         Het was ook beslist niet zo dat deze schilders zich in de tijd terugtrokken, dus teruggrepen naar een stijl van vóór de uitvinding van de fotografie. Wel kreeg men weer oog voor de specifieke métierkwaliteiten van schilders uit vroegere eeuwen ­– te denken is hierbij aan bijvoorbeeld Rembrandt – en uit andere, tot op dat moment fotografievrije culturen – waarvan de belangstelling voor de platte Japanse houtsneden getuigt. Evenmin weigerde men halsstarrig principieel iets van die nieuwe uitvinding mee te pikken wanneer dat voor de schilderkunst goed uitkwam. Al spoedig waren de eerste handzame cameraboxjes ontwikkeld waarmee je kiekjes kon maken, vooral van en in het vlietende stadsleven. Edgar Dégas liet zich er graag door beïnvloeden: middels abrupte afsneden, zoals die kenmerkend waren voor snapshots, gaf hij aan zijn scènes van paardenraces en balletmeisjes de impressie van een momentopname.
         Met andere woorden: de uitvinding van de fotografie heeft, met name in het epicentrum van die noviteit, een schilderkunst opgeleverd van een hervatte métier specifieke frisheid en levendigheid tegenover of in elk geval naast die technisch revolutionaire vernieuwing.** Het loont ongetwijfeld om het besef hiervan intuïtief mee te nemen voor onze artistieke houding ten opzichte van de technische ontwikkelingen in de huidige tijd.

* Voor belangstellenden: lees en zie bijvoorbeeld Aaron Scharf, Art and Photography en Van Deren Coke, The Painter and the Photograph.
** Voortgezet via Pablo Picasso tot op de dag van vandaag door iemand als David Hockney (die, verre van behoudend in zijn materiaal- en techniekkeuze, nog steeds de praktijk van de schouwende schilderkunst ijkt aan wat andere afbeeldingswijzen niet kunnen).