dinsdag 9 oktober 2012

SAMIOTISCHE NOTITIES (21/9-5/10) 4


Vrolijke wetenschap

Het leven is niets,
weet Dionysos, dan zijn
en mijn zin erin.


Naar een Poëtica van het Dionysische nihil
- Notities gebaseerd op de lectuur van Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme (Vantilt 2012), gemaakt onder het Egeïsch azuur en uitgewerkt in de Amsterdamse herfst met de originele Nietzsche (Werke, Schlechta-uitgave) binnen handbereik.

Op het einde van paragraaf 370 in Die fröhliche Wissenschaft zet Friedrich Nietzsche de crux van zijn betoog, te weten dat wat hij op grond van zijn analyse van soorten pessimisme en nihilisme verwacht, tussen haakjes, namelijk:
‘(Dat er nog een heel ander pessimisme zou kunnen bestaan, een klassiek pessimisme – dit vermoeden en visioen hoort bij mij (…): alleen staat mijn oren het woord ‘klassiek’ tegen, het is veel te afgesleten, te rond en onherkenbaar geworden. Ik noem dat pessimisme van de toekomst – want het komt! ik zie het komen! – het dionysische pessimisme.)’

In het eraan voorafgaande tekstgedeelte, dat begint met de vraag ‘Wat is romantiek?’, heeft Nietzsche gesteld dat de mens op twee manieren kan lijden. Er zijn mensen die lijden aan de Überfülle, de weelde van het leven; zij ‘willen een dionysische kunst en eveneens een tragisch zicht op en inzicht in het leven’. Anderzijds zijn er mensen die lijden aan de Verarmung des Lebens; zij ‘zoeken door kunst en kennis rust, stilte, een gladde zee, verlossing van zichzelf, of juist de roes, de kramp, de verdoving, de waanzin. Alle romantiek in kunst en kennis hoort thuis bij de dubbele behoefte van de laatstgenoemden (…).’
          Het is frappant dat Nietzsche de behoefte aan roes, kramp, verdoving en waanzin dus niet koppelt aan degenen die het leven ervaren als zijnde van een onvoorstelbare intensiteit en densiteit, maar juist aan degenen die eigenlijk snakken naar rust en verlossing!
          Het is ook meteen voelbaar naar welk van de twee types Nietzsches grootste sympathie uitgaat. Hij licht dat als volgt toe:
          ‘Wie het rijkste is aan levensvolheid, de dionysische god en mens, kan zich niet alleen de aanblik van het verschrikkelijke en het twijfelachtige veroorloven, maar zelfs de verschrikkelijke daad en elke luxe van destructie, ontwrichting, ontkenning; bij hem verschijnt het slechte, absurde en lelijke als het ware als geoorloofd, ten gevolge van een overschot aan telende, bevruchtende krachten die bij machte zijn van elke woestijn nog weelderig vegetatieland te maken.’
          Het onderscheid dat Nietzsche maakt zet hij vervolgens in met betrekking ‘tot alle esthetische’ waarden, waarbij zich in elk singulier geval afvraagt: ‘Is hier de honger of de overvloed creatief geworden?’
Even verderop: ‘Het verlangen naar destructie, wisseling, worden kan de uitdrukking zijn van de overvolle, toekomstzwangere kracht (mijn term daarvoor is, zoals men weet, het woord “dionysisch”), maar het kan ook de haat zijn van de mislukkeling, de gebrekkige, de misdeelde, die vernielt, vernielen moet, omdat het bestaande, ja, alle bestaan, al het zijn hem furieus maakt en ophitst (…). Ook de wil tot vereeuwigen moet langs twee kanten worden geïnterpreteerd. Die kan enerzijds voortkomen uit dankbaarheid en liefde – een kunst met een dergelijke oorsprong zal altijd een apotheosekunst zijn, dithyrambisch wellicht zoals bij Rubens, gelukzalig spottend als bij Hafiz, klaar en zachtmoedig als bij Goethe, ze zal een homerisch schijnsel van licht en glorie over alle dingen uitspreiden. Maar het kan ook die tirannieke wil van een zwaarzieke, strijdende, gekwelde zijn, die het meest persoonlijke, individuele, beperkte, de eigenlijke idiosyncrasie van zijn lijden nog als een bindende wet en dwang zou willen bestempelen, en die als het ware wraak neemt op alle dingen door er zijn beeld, het beeld van zijn kwelling op te drukken, in te persen, in te branden.’
Dit laatste, aldus Nietzsche, ‘is het romantische pessimisme in zijn meest expressieve vorm (…) – het romantische pessimisme, de laatste grote gebeurtenis in de wederwaardigheden van onze cultuur.’
Dan volgt zijn tussen haakjes geplaatste toekomstvisioen: dat van het dionysische pessimisme.

* De vertalingen zijn deels van eigen hand – hb
wordt vervolgd