donderdag 3 oktober 2024

INDIVIDUELE ORTHODOXIE

Verplichte ruimten voor individuele orthodoxie:




vrijdag 23 augustus 2024

MIJN HEMEL!

 


Een toentertijd bevriende klasgenoot stuurde me een foto van een voor mij kennelijk decennialang volstrekt onbestaand geworden schilderij dat deze sopraan van het jongenskoor van het Venlose Sint Thomascollege

 
zo’n jaar of vier later moet hebben gemaakt.

         Mijn hemel! De huberteit...

         “Heeft in mijn jeugd jarenlang in mijn slaapkamer aan de wand gehangen en daarna in Nijmegen toen ik daar studeerde. Dus toch deel van mijn geschiedenis,” schrijft hij.

 


maandag 1 juli 2024

EINDELIJK DE FOTO!

 


Eindelijk de bewijzende foto gevonden! In de krochten van het internet. De foto van mijn publieke presentatie oftewel misvatting als dertienjarige waarover ik een paar keer eerder schreef. – Zie hieronder. Het beeld dat ik fotoloos schetste, blijkt aardig te kloppen, alleen doet de dirigerende augustijn zich in zwart pak vrijzinniger voor dan ik in herinnering had, en van vlinderdasjes is niet veel te zien. Maar daar links vooraan staat dat jongetje dus…

 

_______________________________

Er bestaat minstens één foto van een optreden gedurende mijn schooltijd van het door pater Gerritsma geleide jongenskoor van het Venlose Sint Thomascollege. Het koor staat op een podium. Alle koorleden staan keurig gericht op de dirigerende augustijn, die op de rug van zijn zwarte habijt gekiekt is. Hij is de greep en het scharnierpunt van de symmetrisch uitgevouwen menselijke waaier voor hem. Alle met vlinderdasje en in tweedelig kostuum geklede koorleden zijn op hem geconcentreerd, op één na. Links vooraan staat een jongetje van een jaar of dertien dat geen deel uitmaakt van de waaiervorm, maar frontaal voor de zaal staat, in een richting loodrecht op de rand van het podium. Een solist? Ik bloos al vóór het antwoord: allerminst. Niet eens een solipsist. Die jongenssopraan daar vooraan ben ik die ik toen was. Een zingende misverstaander.

         Waarom staat het jongetje zo uit het gareel? Heeft het zo’n behoefte om zich van zijn medescholieren te onderscheiden, een onstuitbaar verlangen zich verzekerd te weten van de exclusieve aandacht van het luisterende publiek? Geloof me – ik ken het jongetje nog altijd goed genoeg – het was liever geheel schuilgegaan achter de grote jongens op de laatste rij en het liefst had het helemaal niet op het podium gestaan. Toen pater Gerritsma een klein jaar eerder nieuwe sopranen en alten had gerekruteerd door de eersteklassers een voor een naast zijn piano te posteren en hen te verplichten iets voor te zingen, had het jongetje zijn uitverkorenheid als een zwaar lot ervaren en ondergaan. En toch staat het daar in de meest opvallende, afwijkende houding tijdens de uitvoering! Doordat het heeft nagedacht over zijn verhouding met het publiek en speciaal over zijn houding tegenover zijn van trots te vervullen vader daar te midden van de andere toeschouwende toehoorders in de zaal?

         Het jongetje zal ongeveer als volgt hebben gedacht: wekenlang hebben we gestudeerd en geoefend, wekenlang moesten we nauwlettend de aanwijzingen van de augustijn volgen, maar nu dient geen van ons de dirigent nog nodig te hebben, nu moeten we het publiek niet alleen laten horen maar ook tonen dat ieder van ons de kunst geheel alleen beheerst, nu sta ik dus voor het publiek alleen en niet meer voor pater Gerritsma. Met andere woorden, de manoeuvre van het jongetje is niets anders dan de verschuiving van zijn onderwerping aan de ene macht naar die aan de andere. Terwijl zijn vrijheid zou hebben moeten liggen in het zingen, in de samenzang.

         Wat werd er gezongen? Ik weet het niet, want het jongetje op de foto is absoluut niet in staat om op te gaan in zijn lied. Het is niet in staat om op te gaan in wat dan ook buiten het besef van zijn ruimtelijke, relationele positie. Als deze koorknaap al ergens mee samenvalt, is dat met zijn bewustzijnspaniek, die hem dwingt zich op de ander te richten en die hem in feite op een verlammende wijze van alles en iedereen isoleert.

         […]

 ___________________

De tweede jongen aan mijn linkerhand, zie ik nu, was/is overigens klasgenoot van toen Arjeh Kalmann, naar wie ik nog wel eens luister: https://www.youtube.com/watch?v=VUl__pei2yc

woensdag 26 juni 2024

DOMME NOTITIE


Een literair criticus in diskrediet – is dat geen pleonasme? – krijgt weer een vaste stek in een landelijk periodiek en laat publiekelijk weten uit te kijken “naar het weerzien van oude bekenden – of zij dat leuk vinden of niet”. Dus niet zozeer naar het lezen, niet naar het schrijven erover, niet naar boeken, maar naar mensen, medemensen dus, niet naar de lezende medemensen, maar naar de schrijvende in en achter hun boeken. Het gaat ook niet om een weerzien met maar van die mensen. Eigenlijk zouden weer en zien hier los van elkaar geschreven moeten worden. En of die schrijvende mensen dat nou leuk vinden of niet, ze zullen weer bekeken en gekeurd worden. De formuleringen maken duidelijk waar het de criticus om te doen is: gevreesd willen zijn. En waarmee kun je iemand die gevreesd wil zijn een grote dienst bewijzen? Met het benadrukken van wat hij wil. Dit was een domme notitie.


dinsdag 25 juni 2024

DE URGENTIE VAN ALICIA

 


“Urgent is ook zo’n woord – maar dat is het strijdtoneel van Huub Beurskens, telkens als ik dat woord hoor denk ik aan Beurskens en wordt de spreker ontmaskerd met de schampere lach van Beurskens.”

         Aldus Johan Velter op zijn weblog.

Het gebruik van de benaming “strijdtoneel” is wellicht een tikkeltje overdreven, maar het klopt dat ik al lang allergisch ben voor het willen verheffen van kunst en kunstenmakers middels waarde, inhoud en diepgang suggererende, maar in feite lege of misleidende termen en woorden als “onderzoek” en “urgentie”.

         Zie bijvoorbeeld deze beschouwing van tweeëntwintig jaar geleden.

_________________

PS Er zullen er uit de aard der zaak zijn die mijn afkerigheid toeschrijven aan mijn eigen gebrek aan urgentie.