Een oudere heer die ik
persoonlijk vrij goed denk te kennen, is te voet op weg voor boodschappen in
Amsterdam-Oost. Op de stoep voor een Marokkaanse kapsalon met de damesafdeling achterin, staan twee zo te zien
fris opgeschoren jongens. Als hij voor het tweetal langs loopt passeert op het
fietspad net een blond meisje. ‘Hola, lekker ding!’ en ‘Zo hé!’ hoort hij. De
oudere heer kan het niet nalaten te proberen hekelend grappig te zijn. ‘Dank
je,’ zegt hij met een glimlach en een lichte buiging tegen het duo. ‘Ouwe vuile
kankerhomo,’ hoort hij nu en ‘Hou je bek joh zemmel.’ Dat laatste woord moet
hij naderhand googelen.