woensdag 29 juni 2016

EVEN HEEL ERG BANG VOOR DE WARE LIEFDE (VAN BADIOU ((EN ABOU JAHJAH))



Drie ‘citaten’:
De islam voert mij niet ‘omhoog’, en ook niet ‘omlaag’ overigens. Hij is een existentieel project: het construeren van een wereld vanuit een gezichtspunt waarin mijn overlevingsdrang en welbegrepen eigenbelang niet het centrum zijn.
Ik heb het al gezegd, de islam maakt slachtoffers. Er vinden moorden en zelfmoorden plaats in naam van de islam. Eigenlijk is de islam op zijn manier net zo min vreedzaam als revolutionaire politiek. Een constructie van waarheid gaat niet over rozen. In geen geval! Ook de islam heeft haar eigen stelsel van contradicties en geweld.
Het egoïsme is de vijand van de islam, niet de rivaal. Je zou kunnen zeggen: de primaire vijand van mijn islam, degene die ik moet overwinnen, dat is niet de ander, dat ben ikzelf; het ik dat identiteit wil in plaats van differentie, dat zijn eigen wereld plaatst tegenover de wereld die door het prisma van de differentie is gefilterd en gereconstrueerd.

‘Citaten’: dat woord tussen aanhalingstekens, want het zijn vervalsingen van drie citaten uit  Ode aan de liefde van Alain Badiou en Nicolas Truong, zoals ik die aantrof in een bespreking van de onlangs verschenen Nederlandstalige uitgave van een boekje met uitgeschreven vraaggesprekken met de Franse denker Alain Badiou.
        Tijdens het lezen van de bespreking las ik opeens ergens, ogenschijnlijk zomaar, ‘islam’ of ‘de islam’ in plaats van het woord ‘liefde’ of ‘de liefde’. Zomaar? Misschien vanwege de berichten van een zoveelste aanslag van zichzelf sans réserve wegcijferenden uit naam van de ware islam, dit keer op de luchthaven van Istanbul? Toen ik, deels met terugwerkende kracht, die verwisseling bij wijze van experiment overal bewust toepaste, werd ik even heel erg bang.

De bespreker, Marc De Kesel, die als filosofieprofessor in Canada grondige kennis van zaken lijkt te hebben:
        ‘Geen wonder dus dat Badious ode aan de liefde [lees door mijn ogen dus even “de islam”] niets pacifistisch heeft. (…) De liefde [“de islam”] is niet halfzacht, zij is revolutionair, zij strijdt en vecht, en maakt dus slachtoffers – net zoals dat het geval is bij elke waarheid. Het is een centrale trek in Badious hele denken: ongeacht of zij theoretisch, praktisch, ethisch of existentieel is (…), waarheid “is militant of is niet”. De postmoderne waarheid-dat-er-geen-waarheid-is lijkt tolerant, open en vredelievend, maar is in de ogen van Badiou niets dan een instrument in handen van de kapitalistische, neoliberale ideologie, die ondertussen gewelddadiger dan ooit haar hegemonie over de planeet aan het vestigen is. Wat wij, postmodernen, nodig hebben is “waarheid”, militante waarheid, de waarheid van “het communistische Idee”.’
En:
        ‘Of ligt de waarheid dan ergens in het midden? Daar ligt ze zeker voor iemand als Badiou nooit, dus komt hij er altijd bij uit dat, wil je subject van de waarheid worden, je jezelf moet wegcijferen. En als puntje bij paaltje komt: totaal, sans réserve. (…) Geen evenement dat mij meer in mijn ik raakt dan de liefde [“de islam”], en tegelijk vindt die liefde [“islam”] in dit ik haar ergste vijand. Ziehier hoe Badiou het in zijn ode niet met zoveel woorden stelt. Hij doet dat niet, omdat dit voor hem geen probleem, maar een “oplossing”, een “waarheid” is.’

‘Is dit de “waarheid” van de liefde [“de islam”]?,’ vraagt de bespreker zich kritisch af. ‘Impliceert haar “waarheid” een masochistisch ik – een ik dat de sadistische implicaties van een zuivere liefde [“islam”] zonder reserve omhelst?’
        Toch, zo besluit hij, is hij Badiou dankbaar, want zijn vraag is ‘niets dan een ode aan de “filosofie” in Badious denken.’
            Ik daarentegen ben even heel erg bang voor en van deze meneer Badiou. Bij zo’n ode aan de liefde houd ik mijn hart vast. Net als bij de revolutionaire idealen of ideale revolutie van iemand als Abou Jahjah, aan wie ik onwillekeurig ook moest denken, als las ik de woorden van Badiou over de ware liefde niet alleen door mijn maar ook door zijn bril.
            We zijn wel op een scharnierpunt aanbeland, en het is een feit dat radicale ideeën nu aan zet zijn, maar je kunt geen revolutie op touw zetten met standpunten die de status-quo bepleiten,’ aldus onverminkt Abou Jahjah, wiens Pleidooi voor radicalisering binnenkort zal verschijnen.
        Don’t judge a book by its cover [or its title], maar dat geldt evenzeer voor Badious Éloge d’amour.